Aanvraag verklaring gedrag (VOG); de procedure
Nadat een aanvraag voor een vog is ingediend, wordt deze behandeld door een speciale afdeling van het Ministerie van Justitie (Diens Justis/Covog). De medewerker zal uw aanvraag in behandeling nemen en kijken of er eerdere strafbare feiten zijn gepleegd door de aanvrager. In beginsel is de zogenaamde terugkijktermijn vier jaar. Dat betekent dat men vier jaar vóór de aanvraagdatum op de justitiële documentatie - uw strafblad - kijkt, óf er in deze periode een door u gepleegd strafbaar feit voorkomt. Ook een bij een omzitting opgelegde strafbeschikking geldt gewoon als strafbaar feit.
Is dat het geval, dan kijkt men vervolgens of er ook nog andere, dus oudere, strafbare feiten voorkomen op uw strafblad. Vervolgens kijkt men voor welke baan de vog wordt aangevraagd en of het gepleegde strafbare feit, indien u dat opnieuw zou plegen, deze functie in gevaar zou kunnen brengen. De vraag óf u het feit opnieuw zult plegen (het zogenaamde recidiverisico) is voor deze (objectieve) toets niet relevant.
Ook is van belang of er voor de functie een zwaarder of bijzonder screeningsprofiel van toepassing is, zoals bijvoorbeeldeen taxipas, beveiliging, politie, de zorg (verpleging) of de kinderopvang.
Als het objectieve criterium leidt tot een voor u negatieve beantwoording wordt vervolgens het maatschappelijke risico, afgewogen tegen uw belangen bij het verkrijgen van de verklaring omtrent het gedrag (VOG). Hierbij tellen uw belangen dus wel evenals de zwaarte van het gepleegde delict, de ouderdom én het risico op recidive (herhalingsgevaar).
Voornemen tot afwijzing verklaring over gedrag
Afwijzing van een aanvraag voor een VOG
Na de aanvraag van een
Bezwaar maken tegen afwijzing VOG
Advocaat voor afwijzing verklaring over gedrag
ook pro deo